Klimmen of stilstaan
|Aansluitend op mijn blog ‘Ieder zijn eigen unieke tempo’ komt een wat meer technisch antwoord op de vraag: welk klimtempo kan ik het beste fietsen en hoe voorkom ik dat ik stil kom te staan?
Train je traptechniek
Bij een bepaald ritme, ook wel trapfrequentie genoemd, is het belangrijk dat je vooral een goede techniek gebruikt. (zie blog Efficiënt fietsen – de traptechniek) Door deze techniek te trainen, deze goed te oefenen zal het je eigen worden. Eerst kost het moeite. Als je iets vaak doet, zal je zien dat het steeds meer vanzelf gaat. En dan…
Zaterdag bij mijn lange fietsrit van 352 km heb ik me regelmatig verbaasd wat dat lijf allemaal automatisch doet. Dingen waar ik niet over na hoef te denken. Dit komt omdat ik veel gefietst heb. Door gebruik te maken van de traptechniek, zorg je voor het gebruik van meer spieren en meerdere spiergroepen. Tegelijk geeft het andere spiergroepen belangrijke rustmomenten. Wie wil dat niet?
Een nadeel is: je moet er wel voor trainen. Niks komt zo maar aanwaaien. Afhankelijk van je doelen: wil je zes keer de Alp oprijden en alle keren in 0:50 uur? Of is één keer voldoende in 2:30 uur? Voor beide moet je wat doen. Als jij je ego kunt vertellen dat er iets te halen is, en dat het uiteindelijk makkelijker voor hem wordt doordat je traint, vindt hij dat trainen misschien wel interessant. En wat wil jij zelf? Waar liggen je grenzen? Lees daarover mijn vorige blog ‘Ieder zijn eigen unieke tempo’. Kijk of je doelen en wat je er voor over hebt reëel zijn. Heb je weinig tijd om te trainen, kijk dan of je doel wel gezond is.
Je eigen trapfrequentie
Train op een bepaald ritme. Mooi is tussen de 80 en 100 omwentelingen per minuut. Het liefst in een lekkere soepele tred, en denk aan je techniek: 4 fases trekken en duwen op de pedalen. Als je getrainder bent, is 110-120 haalbaar – ook dit is heel persoonlijk. Vaak fiets je met een traag beenritme, meer op kracht en is je energie eerder op. En dit blijft afhankelijk van wat je niveau en conditie zijn en wat je getraind hebt in de aanloop naar je bergrit.
Op tijd schakelen
Probeer terug te schakelen als je onder je trapfrequentie komt. Stel je voor dat ik train op 80 omwentelingen per minuut en ik zak in de klim naar de 70. Op het moment dat ik dan lichter schakel, kan ik weer zorgen dat ik bij die 80 uit kom. Er zijn fietscomputers die je laten zien welke trapfrequentie je fietst en dus op welk moment je moet schakelen. Wil je staand gaan klimmen, doe dan één tandje zwaarder dan dat je op dat moment reed.
Tempo verhogen
Je verhoogt je tempo door uiteindelijk veel te trainen en te letten op je traptechniek. Ja sorry, ik weet dat ik in herhalingen val, maar kan het niet vaak genoeg zeggen. Ik wijs je graag nog eens op het eerdere blog. Je kunt ook een spinning- of fietsles bij mij volgen; dan laat ik het je ervaren.
Stel jezelf een doel: welke berg wil je wanneer en in welk tempo beklimmen? En maak om dit te bereiken een schema, zodat je elke week weet wat je te doen hebt. Zo ga je zien dat je veel makkelijker gaat klimmen.